Dat Teun Stam – opnieuw – eerder aan de finish was dan Formule 1-superster Fernando Alonso en voormalig Dakar-winnaar Nani Roma, zegt wel genoeg over de tiende etappe van de Dakar 2020. Er gebeurde zoveel in het eerste deel van de proef dat de organisatie besloot het tweede deel te cancellen met het oog op de veiligheid. Stam kwam als vijftigste op een uurtje achterstand aan de vervroegde finish.
Wat Teun Stam en René Bargeman betreft had de etappe best door mogen gaan, maar Stam had alle begrip voor de gedeeltelijke afgelasting na 346 km van de 534 die op de planning stonden. “We wisten dat er in het tweede deel grote, zware duinen zouden komen. Als er dan in het eerste stuk al zoveel van een duin af zijn gekukeld dat de medische helikopters het niet kunnen bijbenen, moet je die risico’s niet willen nemen. Afbreken doen ze niet zomaar, daar is een goede reden voor.”
Rond het marathonbivak middenin de woestijn zag Stam wel een heleboel joekels van duinen liggen. “Ik heb aan René gevraagd of we geen uurtje tijd over hadden om er even te gaan spelen, maar hij vond het niet goed. Morgenochtend zullen we daar wel starten, dan krijgen we genoeg voor de kiezen, schat ik zo in. Laten we nog maar even lief zijn voor het karretje.”
Dat was Stam de hele dag al geweest. De duinen in het begin van de etappe waren deels glooiend, deels afgekapt. Juist die variatie maakte het lastig, want aan de voorkant is niet te zien hoe het er aan de achterkant uit ziet. “De ene keer waren het lange halen, de andere keer ging het vier, vijf meter haaks naar beneden”, zeg Stam. “Wij zijn de etappe rustig ingestoken met het oog op de marathon: vanavond hebben we geen service en ik wil de auto die twee dagen die we nog hebben, heel naar de finish brengen. Dat is ook vandaag weer uitstekend gelukt.”
Stam en Bargeman voeren in het marathonbivak zelf de noodzakelijke service uit aan de Toyota. De nacht brengen ze vervolgens door in een enorme slaapzaal met alle andere deelnemers. “Op papier kunnen we dus een goede nacht maken, maar ik ben bang dat er niet veel geslapen wordt, met een paar honderd snurkende kerels op één zaal.”