De nieuwe Audi RS Q e-tron, de techniek in beeld

Gepubliceerd op: 29-12-2021 21:35

Eind 2020 kondigde Audi dat het Duitse merk in 2022 gaat deelnemen aan de legendarische Dakar Rally. Audi zou Audi niet zijn als ze dat met een technisch hoogstandje doen. Zij hebben een elektrische auto ontwikkeld waarmee zij mee willen doen om de eindoverwinning. Tel daarbij een aantal absolute sterren op die de auto’s gaan besturen: Stéphane Peterhansel, Carlos Sainz en Matthias Ekström, én een samenwerking met Sven Quandt die alles heeft meegemaakt als het gaat om de Dakar. Rallymaniacs legt graag meer uit over deze bijzondere auto en het team hierachter.

Q Motorsport

Q Motorsport is opgericht door Sven Quandt en zijn twee zoons, Thomas en Tobias. De familie Quandt is al vele jaren actief in de Cross Country. In 1991 won Sven Quandt met een Mitsubishi Pajero de T1 Marathon World Cup en vanuit daar heeft hij toegewerkt naar zijn rol van teambaas. Dit begon als “Head of Motorsports” bij Mitsubishi Motors Motorsport GmbH van 2002 tot en met 2004. Onder zijn leiding won het team de Dakar Rally in 2003 en 2004. Parallel aan dit project begon hij met X-Raid in 2002. Allereerst bouwde hij de BMW X5 om naar een Dakar-waardige auto en vervolgens de X3.

In 2010 begon Quandt met de MINI Countryman en vanaf 2017 bereidde hij dat uit met de MINI JCW Buggy. Het team won in 2012, 2013, 2014, 2015, 2020 en 2021 de Dakar Rally. Daarmee is Quandt de enige teambaas die zowel in Afrika, Zuid-Amerika én het Arabisch Schiereiland won. Sinds 2009 zijn Tobias en Thomas betrokken bij het team. Thomas houdt zich bezig met marketing, media, pers, financiën en de administratie en Tobias is verantwoordelijk voor inkoop, logistiek, HR, IT en de klantrijders.

Het team van Audi Motorsport heeft Sven Quandt gevonden om het team te begeleiden in sportief aspect van de Dakar Rally. Om de werkzaamheden van X-Raid te scheiden van de taken voor Audi heeft Quandt Q Motorsport opgericht. Samen met zijn zoons is Sven Quandt logistiek partner van het Audi Motorsport team en de teambaas van het Dakar Team.

De teams in de auto’s

Dat Audi serieus mee wil doen aan deze Dakar is ook af te leiden uit het rijderstrio waarmee het team aan de start komt. De kopman van het team is veertienvoudig Dakar-winnaar “Monsieur Dakar” Stéphane Peterhansel. De Fransman won de rally zes keer op de motor en acht keer met de auto, waaronder de meest recente editie van Dakar. Hij wordt, net als vorig jaar, genavigeerd door Edouard Boulanger. De tweede auto wordt bestuurd door tweevoudig World Rally kampioen en drievoudig Dakar-winnaar “El Matador” Carlos Sainz. De Spanjaard wordt genavigeerd door Lucas Cruz, alle drie de Dakar-zeges waren in deze samenstelling.

Niet nieuw in bij Audi of in de autosport, maar nog niet de meest ervaren rijder in de Dakar Rally is Matthias Ekström. De Zweed is wereldkampioen rallycross, tweevoudig kampioen in DTM en viervoudig winnaar van Race of the Champions en daarmee dus zeker geen “groentje”. Vorig jaar debuteerde hij in de Dakar Rally en deed dat met een Yamaha in de SSV-categorie. Hij zal worden genavigeerd door Emil Bergkvist. Bergkvist rijdt zelf al meer dan tien jaar rally en werd zelfs Junior WRC kampioen.

De geboorte van de RS Q e-tron

Het idee van Audi voor de RS Q e-tron bleef ruim een jaar lang een gewaagd concept. Het team wil met een elektrische auto de Dakar winnen. In de afgelopen jaren heeft Audi ontzettend veel ervaring opgedaan met elektrische auto’s, maar ook met hybride motoren en het terugwinnen van energie. Dat laatste deed het team, bijvoorbeeld, met de Audi R18 in Le Mans. Naast een diesel motor werd er een elektromotor gebruikt en werd de energie die vrijkwam bij het remmen omgezet in spanning waarmee de accu werd opgeladen. Deze techniek wordt ook gebruikt in de Formule 1 en zal Audi ook toepassen tijdens de Dakar Rally.

De grootste uitdaging voor het project van Audi is de stroom. Als je van Amsterdam naar Ingolstadt rijdt, kun je je elektrische Audi opladen bij een van de laadpunten naast de snelweg. In de woestijn van Saoedi-Arabië kan dat helaas niet. Het team moest dus op zoek naar een innovatieve manier om de accu’s op te laden, want alleen het hergebruiken van de remenergie is onvoldoende om dagelijks tot wel 900 kilometer te kunnen rijden. Daarvoor komt de techniek uit een ander Audi-project in beeld.

In de DTM maakte Audi gebruik van een hele efficiënte TFSI motor. Deze motor wordt ook gebruikt in de Audi RS Q e-tron om de accu’s, met een capaciteit van 52 kWh, op te laden. Dit doet de motor door op een toerental van 4.500 tot 6.000 per minuut te draaien. Daarmee is de uitstoot minder dan 200 gram per kWh stoom. De motor drijft een energieconverter aan die de toeren omzet naar stroom en opslaat in de accu.

Om deze energie om te zetten in aandrijving, maakt Audi gebruik van de techniek die zij gebruiken in de Formule E. De Audi e-tron FE07 Formula E-auto heeft op zowel de voor- als achteras een elektromotor draaien die de wielen aandrijft. Met een aantal kleine aanpassingen is deze elektromotor, ook wel MGU genoemd, geschikt voor de Dakar Rally. De motor levert een vermogen van 300PK met een maximaal piekvermogen van 390PK.

Naast een motor is een versnellingsbak noodzakelijk om de kracht over te brengen op de wielen. Hiervoor gebruikt het team een single-speed racing versnellingsbak. Dit is een automatische versnellingsbak die zichzelf inregelt en optimaal gebruik kan maken van de kracht uit de motor. Bijkomend voordeel is dat de rijders zich hierdoor nog meer kunnen concentreren op het rijden.

Uitdagingen tijdens het proces

Naast de complexe techniek waren er nog grotere uitdagingen voor het team uit Ingolstadt. Belangrijk in de rallysport is de veiligheid, waar Audi de lat voor haar personenwagens al erg hoog legt doet het dat voor de Dakar wellicht nog meer. Met de ervaring die Audi heeft uit de DTM, rallycross, LMP en de Formule E is er erg veel kennis aanwezig om efficiënt om te gaan met het gewicht in verhouding tot de veiligheid. Dat resulteert in speciaal ontwikkelde stoelen, buizenframe op aerospace-niveau en lichtgewicht verwarmde ramen.

Om de onderkant van de auto te beschermen heeft het team een bijzondere bodemplaat ontwikkeld dat bestaat uit een CFRP-sandwich paneel, absorptieschuim en een aluminium plaat. Hierdoor blijft het gewicht laag, maar is de onderzijde optimaal beschermd. Deze bodemplaat is “slechts” 54 millimeter dik.

Daarnaast heeft het team ingezet op de veiligheid rondom de accu’s en de elektromotoren. Doordat het team gebruik maakt van een elektromotor in combinatie met een verbrandingsmotor en rijdt in de woestijn is koeling een grote uitdaging voor het team. Daarbij moet zowel het materiaal als de mensen het niet te warm krijgen. Aanvankelijk werd gemeld door diverse ingewijden dat het team een probleem had met de koeling van de auto. Het lijkt erop dat het team deze problemen heeft opgelost.

Met meerdere radiateurs en ventilatoren wordt de lucht gekoeld en de warme lucht afgevoerd. Tevens zijn er diverse luchtinlaten om alle warme onderdelen te kunnen koelen. De auto maakt daarnaast gebruik van een “low-temperature” circuit rondom de accu’s en de elektromotoren. Naast al deze koeling is er ook nog airconditioning aanwezig om de rijder en navigator koel te houden in de auto.

Uitgebreid getest

Het team van Audi heeft zeer uitgebreid getest. Met name in Marokko, in dezelfde regio als de Rallye du Maroc, heeft het team meerdere weken gewerkt aan de auto. Samen met de rijders is het team op zoek gegaan naar betrouwbaarheid, snelheid en teamwork. Daarnaast heeft het team ook getest in Duitsland op het asfalt en in de fabriek met diverse simulaties. Ook heeft het team, naar verluid, getest op het Arabisch schiereiland.

Intussen is het team afgereisd naar Saoedi-Arabië en is het bezig met de laatste voorbereidingen voor de Dakar Rally. In totaal reist het team met 80 teamleden af. Het heeft 7 service trucks, 1 trailer, 7 campers, 3 busjes, 5 auto’s, 1 snelle assistent truck en, natuurlijk, 3 Audi RS Q e-trons bij zich.