Schijf Rally op de limiet: “Harder kunnen we niet”

Gepubliceerd op: 17-03-2022 20:35

Op topsnelheid komen Teun Stam en Mark van den Oord deze week in de Fenix Rally een beetje tekort. De combi eindigde donderdag in de vijfde etappe op de zevende plaats en zakte in het klassement weer een plekje. De hoop is gevestigd op de laatste dagen.

De vijfde etappe van de Fenix Rally bestond donderdag voornamelijk uit hele lange halen, al was het qua navigatie iets lastiger dan de voorgaande dagen. In de ‘troep’ kan Stam veel goedmaken, maar op de gravelpaden is dat bijzonder lastig. En dus incasseerde hij ten opzichte van de concurrentie wat tijdverlies.

“We hebben wat tijd moeten inleveren, we halen eruit wat erin zit en het gaat gewoon niet harder”, zegt Stam in het bivak van Douz. “In het algemeen klassement zijn we naar de vijfde plaats gezakt. Het wachten is op een proef die heel technisch is of waar ontzettend veel duinen en troep in zitten. Dan kunnen we wellicht nog wat verschil maken. Op snelheid gaat het niet, hij wil niet harder en dan houdt het op. Het was een hele snelle proef, wel een mooie. Het was een echte bandenvreter, de noppen liggen er helemaal af. Heel veel gravel op hoge snelheid, maar ook wel navigeren. Qua navigatie zat er wel meer in dan de voorgaande dagen, dat was wel leuk.”

“Dat moeten we ook niet willen hoor, als we over de top gaan beginnen we de boel te slopen”, valt Van den Oord zijn coureur bij. “Het ging hartstikke mooi, al gingen we met de navigatie wel een keer verkeerd. We reden een hele groep tegemoet die ook omdraaiden. Toen hadden we snel door dat we verkeerd zaten.” Wat resteerde was de zevende plaats in het dagklassement.

De Fenix Rally zou deze dagen eigenlijk in Ksar Ghilane moeten zijn, maar een storm daar heeft ervoor gezorgd dat het tentenkamp beschadigd is geraakt. En dus is het bivak nog in Douz en moeten de teams steeds heen en weer. “Dan gaan we wat eerder weg en zijn we wat later terug, we willen wel de proeven rijden. Dan maar een keer een echt lange dag, dat vind ik niet erg.”