Van de Laar verplicht op half gas

Gepubliceerd op: 06-01-2020 20:34

De tweede etappe van de Dakar 2020 was niet zo’n leuke dag voor de équipe van Fried van de Laar Racing als de eerste. Al na 10 kilometer in de 367 kilometer lange proef kreeg de versnellingsbak van de DAF kuren. “Ik had alleen nog één, twee en drie”, vertelde Jan van de Laar aan de finish in Neom. “Dan kun je niet harder van 80, 85. Het was dus een heel lange, rustige rit.”

En het begon zo goed, met een start vanaf de veertiende plaats, dankzij het resultaat in etappe 1. Maar die pret was dus snel over. Jan en Ben van de Laar en monteur Simon Stubbs gingen nog wel op zoek naar het euvel maar al snel was duidelijk dat ze het ermee moesten doen. “We wisten dat het niets mechanisch was”, zei Jan van de Laar. “Alle essentiële dingen klopten wat dat betreft. Het moest dus iets in de elektronica zijn, maar in de proef in niet uit te dokteren welk stekkertje of sensortje het dan kan zijn. Dus dan maar in z’n drie naar het bivak hobbelen.”

Voor navigator Ben was het op die snelheid goed bij te houden, maar echt prettig vond hij het niet. “Ik heb toch liever dat we wat harder gaan en dat het wat moeilijker is. Onderweg was er voortdurende discussie: gaan we sleutelen of rijden we door? Wat kan het zijn? Rijden we niets heel erg kapot? Dat leidt af. De adrenaline is er ook niet, dus je bent minder scherp. Het kakt allemaal wat in. We hadden vlot alle waypoints, ook die ene lastige op het eind. Daar waren we anders misschien ook wel een half uur op verloren.”

Ondanks de 21ste plaats waren de broers Van de Laar achteraf blij met het besluit door te rijden. Op de technische stukken leverden ze nauwelijks in, maar op de snelle stukken werd de DAF links en rechts gepasseerd. “Gelukkig zaten er veel technische stukken in en weinig stukken waar je het vermogen voor nodig hebt”, stelde Ben vast. “Maar één klimmetje. Dus als er één dag was waarop dit misschien niet de slechtste dag was, was het vandaag.”

Vorige bericht

Stam met schade naar de finish

Het ligt in de woestijn van Saoedi-Arabië vergeven van de stenen. Vele duizenden, in alle soorten en maten. Maar één is genoeg om een hele Dakar te vergallen en Teun Stam heeft er in twee dagen tijd al twee geraakt. De finish van de 367 km lange tweede etappe bereikte hij met forse schade aan de Toyota Landcruiser. “Maar we zijn er wel.” Nog vóór wereldster Fernando Alonso bovendien. Dat was een kleine pleister op de wonde. De monteurs van Schijf Rally hebben vannacht een stevige kluif aan de auto. In het bivak somde Stam op wat er zoal aan mankeert. “De vooras krom, de bouten van de diff afgebroken, de aandrijfas krom, een grote scheur in de bodemplaat en nog wat kleinigheidjes. Dat is best veel werk inderdaad. Maar we hebben een goed clubje bij elkaar om het te fiksen.” Teun Stam en René Bargeman waren in gevecht met een ssv waar ze maar niet voorbij konden in het stof. Juist op het moment dat er wat ruimte ontstond en Stam gas gaf om de buggy te passeren, knalde hij vol op een grote steen. “Op zo’n 80 kilometer voor de finish. Een enorme knal en daarna een hoop geluid en gekraak. Ik dacht dat de Toyota dwars doormidden brak, maar hij bleef rollen, dus we zijn God-zegene-de-greep doorgereden naar de finish.” Het voornemen om uit de narigheid te blijven is dus niet helemaal gelukt in de etappe van Al Wajh naar Neom, maar het doel om voor het donker binnen te zijn is wel behaald. “Wij rijden wat verder achterin. Dan is alles al aan puin gereden en je zit de hele dag vol in het stof. Je móet wel behoudend rijden dan. Maar een kans om uit het stof te komen, laat je ook niet lopen. Tja… We hebben nu twee stenen geraakt van de duizenden die er liggen. Gisteren één en vandaag één. Laten we hopen dat het hierbij blijft. René was naar de briefing en daar werd gezegd dat we morgen in het mooiste natuurgebied van Saoedi-Arabië komen. Ik ben benieuwd. Tot nu toe hebben we alleen nog maar stenen gezien. Ik hoop dat morgen wat anders is.”
 
Lees verder