De langste etappe van de Dakar 2020 telde 546 km tegen de klok. Het team van Fried van de Laar Racing legde die afstand af in 5 uur en 52 minuten: een gemiddelde snelheid van rond de 100 km/u. In aanmerking genomen dat er ook nog wat duintjes in de etappe zaten, is dat voor Dakar-begrippen supersnel.
Wat Van de Laar betreft was het goed voor de achttiende tijd. “Continu 140, tegen de begrenzer aan”, vertelde Jan van de Laar in het bivak van Wadi Al-Dawasir. “Lange rechte paden van 15 km, dan wat duintjes, en dan weer van die lange paden rechtdoor. Heel spannend was het niet. Kwestie van lange halen, snel thuis.”
Onder die omstandigheden was er weinig winst te behalen. Van de Laar zat achter de Iveco van Michiel Becx en dat bleef zo. “In de duinen hadden we ongeveer dezelfde snelheid en op die snelle paden was er ook geen verschil. Alleen als er iemand vast reed of op zijn kant ging, was er wat te winnen.”
Van de Laar kwam vlot door de duinen, die hem goed bevielen. “We hebben één keer extra moeten aanzetten. Het waren extreem zachte duinen, heel anders dan twee dagen geleden. Best leuk. We hebben ze over de korte kant gedaan, maar dat had wat mij betreft ook over de lange kant gemogen, zodat we wat langer in de duinen zouden zitten. De komende dagen staan er nog zat duinen op het programma, dus we hopen dan weer iets verder naar voren te kunnen kruipen.”