Rainbow hotseknotst over Boliviaanse hoogvlakte

Gepubliceerd op: 14-01-2018 03:03

In de zevende etappe van de Dakar Rally voelde Jasper Riezebos goed het verschil tussen rijden op de motor of met de truck. Een motorrijder kan slalommend tussen struikjes en bulten kamelengras door, een truck gaat er dwars overheen. “In de truck krijg je veel meer klappen. Op de motor kun je het makkelijk opvangen, in de truck doet het veel meer zeer”, merkte de navigator van de Rainbow-truck.

Polletjes kamelengras, rivierbeddingen, gaten, kuilen: de MAN hotseknotste door de 370 kilometer lange special van de etappe tussen La Paz en Uyuni. Dat in combinatie met de vele modder die door de regen was ontstaan, maakte het toch wel een pittige dag. “Het was snel, maar spekglad”, vertelt Jasper Riezebos in Uyuni. “Dan ga je glijden en slingeren. Af en toe zijn we maar van het pad af gegaan om door de landerijen heen om de watergaten heen te rijden.”

Qua navigatie was er niet veel aan: simpelweg de paden volgen was voldoende. “Op één stuk van 23 kilometer was de enige aanwijzing in het roadbook: volg het pad. Verder moest ik af en toe wat uitroeptekens doorgeven en links of rechts roepen.”

De MAN doorstond het hotseknotsen prima. De probleempjes van de afgelopen week lijken helemaal te zijn opgelost. Het enige wat de Rainbow-mannen in het marathonbivak – tussen etappe 7 en 8 staan de race-deelnemers in een bivak waar geen assistentie of service is toegestaan – moesten doen was de ramen zemen (“Want we zien geen steek meer door de modder”) en de koelkast leegkiepen. Door de hoogte waren de flesjes drinken die ze bij zich hadden geknapt en stond het koelkastje aan boord vol water.

Het tweede deel van de marathonetappe is ook weer op hoogte. In de rit naar Tupiza wordt de 4500 meter bereikt. Het wordt een lange dag, van 560 kilometer met een proef van 381 kilometer.

Vorige bericht

Geen glaasje wijn voor Maik Willems in het marathonbivak

Maik Willems mag graag een wijntje nemen in het bivak, na een dag ploeteren in de Dakar Rally. Na afloop van de zevende etappe zat dat er echter niet in: ‘Uyuni’ is het marathonbivak. Geen Bastion-team dat Willems en Van Pelt staat op te wachten en zelfs geen tentje om de nacht in door te brengen. “We gaan een plekje zoeken in de kazerne en misschien nog even het dorp in, want ik mis mijn wijntje wel.” De Bastion-Toyota zag er niet uit bij de finish van de 425 kilometer lange stage van La Paz naar Uyuni. Eén grote modderbende was het geweest op de Boliviaanse Altiplano waar de zevende etappe plaatsvond. “Heul veul modder”, zei Willems. “Eén seconde twijfelen en je zat muurvast in de blubber. We hebben de schade gelukkig beperkt kunnen houden. Dat is de truc van de Dakar: je komt onderweg altijd wel wat tegen – dat hoort erbij – maar je moet het zo beperkt mogelijk zien te houden.” Een kapotte lamp was het enige. En niet eens doordat Willems ergens tegenaan had gezeten, maar door een wat woeste rivierdoorwading. “Eentje van een meter of vijftig breed, waar een meter of wat water in stond. Als je dan met een aardige snelheid erin duikt, komt dat toch aan. Daar kon de lamp niet tegen.” Willems vond de zevende etappe een lastige. Dat kwam vooral door het vele water en de modder. “Ik heb er veel vast zien staan.” Voor hem verliep het echter best goed en met de 27ste tijd aan de meet, kon Willems tevreden zijn. In het klassement leverde dat een plaatsje winst op. De achtste etappe, deel 2 van de marathon, is meteen de langste proef van de Dakar 2018, met 500 kilometer te overbruggen van Uyuni naar Tupiza. Daar wacht dan wel het serviceteam weer op Willems. Met een glaasje wijn.
 
Lees verder