Geen glaasje wijn voor Maik Willems in het marathonbivak

Gepubliceerd op: 14-01-2018 02:16

Maik Willems mag graag een wijntje nemen in het bivak, na een dag ploeteren in de Dakar Rally. Na afloop van de zevende etappe zat dat er echter niet in: ‘Uyuni’ is het marathonbivak. Geen Bastion-team dat Willems en Van Pelt staat op te wachten en zelfs geen tentje om de nacht in door te brengen. “We gaan een plekje zoeken in de kazerne en misschien nog even het dorp in, want ik mis mijn wijntje wel.”

De Bastion-Toyota zag er niet uit bij de finish van de 425 kilometer lange stage van La Paz naar Uyuni. Eén grote modderbende was het geweest op de Boliviaanse Altiplano waar de zevende etappe plaatsvond. “Heul veul modder”, zei Willems. “Eén seconde twijfelen en je zat muurvast in de blubber. We hebben de schade gelukkig beperkt kunnen houden. Dat is de truc van de Dakar: je komt onderweg altijd wel wat tegen – dat hoort erbij – maar je moet het zo beperkt mogelijk zien te houden.”

Een kapotte lamp was het enige. En niet eens doordat Willems ergens tegenaan had gezeten, maar door een wat woeste rivierdoorwading. “Eentje van een meter of vijftig breed, waar een meter of wat water in stond. Als je dan met een aardige snelheid erin duikt, komt dat toch aan. Daar kon de lamp niet tegen.”

Willems vond de zevende etappe een lastige. Dat kwam vooral door het vele water en de modder. “Ik heb er veel vast zien staan.” Voor hem verliep het echter best goed en met de 27ste tijd aan de meet, kon Willems tevreden zijn. In het klassement leverde dat een plaatsje winst op.

De achtste etappe, deel 2 van de marathon, is meteen de langste proef van de Dakar 2018, met 500 kilometer te overbruggen van Uyuni naar Tupiza. Daar wacht dan wel het serviceteam weer op Willems. Met een glaasje wijn.

Vorige bericht

Weinig problemen voor Van den Huijgevoort in pittige etappe

De dag na de rustdag van de Dakar Rally is meestal een verraderlijke. Dit jaar is het met de zevende etappe niet anders. De rit van La Paz naar Uyuni had alles in zich om het moreel te knakken: kamelengras, rivierbeddingen, snelle paden, modder en dat alles op rond de 3500 meter hoogte op de Boliviaanse Altiplano. Luc van de Huijgevoort liet zich er niet door van de wijs brengen. Na de moeizame etappes van de afgelopen week werkt de rookie zich langzaam maar zeker weer een weg naar voren. Als nummer 96 begon hij aan de zevende etappe, als nummer 77 kwam hij er weer uit. “Het was zeker een pittige dag, maar ik heb best fijn gereden”, zei hij bij aankomst in het marathonbivak in Uyuni. Daar moeten de Dakardeelnemers het doen zonder de hulp van de monteurs van hun team, en slaapt iedereen in barakken. De rustdag in La Paz had Van de Huijgevoort goed gedaan. Uitgerust en wel begon hij aan de 200 kilometer verbinding naar de start van de proef. “Het was nat en koud, maar wel goed te doen”, vertelt hij. “De verhouding van 200 kilometer liaison en 425 kilometer special is wel prima. Beter dan andersom.” Ook in de special ging het heel aardig. Eén keer viel Van de Huijgevoort, in de modder. De motor moest in Uyuni dus wel even goed worden schoongemaakt. “Er zijn genoeg middelen voorhanden hier om alles schoon te maken, dus dat ga ik even doen. En daarna op tijd gaan slapen, want morgen is weer een lange dag van 500 kilometer proef.”
 
Lees verder