Pech zet Petronas Team De Rooy Iveco op achterstand

Gepubliceerd op: 13-01-2020 13:43

Meer dan 50 minuten verloor Janus van Kasteren in de achtste etappe van de Dakar Rally 2020. Kostbare tijd, zowel wat betreft de startvolgorde voor morgen als wat betreft het klassement. Van Kasteren sloot de 477 km af op de 16de plaats. Teamgenoten Michiel Becx en Albert Llovera volgden op de 18de en 22ste plaats. Vick Versteijnen kwam zonder vierwielaandrijving te staan.

Een lekke band, een klapband en een heel zachte duin vormden de belangrijkste obstakels voor Janus van Kasteren in de lus rond Wadi Al-Dawasir. De eerste lekke band kwam al op 30 km. Daarna kwam de Iveco Powerstar ‘vierkant vast’ te zitten op een duin. “Mijn eigen stomme schuld”, bekende Van Kasteren. “Daar hebben we 25 minuten op verloren. Ik hoopte dat Vick kort achter me zou zitten, maar die had zelf problemen. Jan van de Laar heeft me losgetrokken, nadat een aantal andere Nederlanders waren doorgereden. Gert Huzink stond op ongeveer hetzelfde punt vast.”

Van Kasteren probeerde vervolgens nog zijn voormalig teamgenoot Martin van den Brink te helpen, die op km 124 vast stond in de duinen, maar aangezien die een kapot differentieel had, was daar geen beginnen aan.

Het vervolg van de etappe ging best goed, totdat op 12 km voor de finish een achterband van de Iveco ontplofte en daarbij ook de achteras beschadigde. Met een olielekkage bereikte Van Kasteren alsnog de finish, waar hij meteen de blik op het klassement wierp. Daar zag hij dat hij nog altijd zevende staat en dat zijn naaste concurrenten ook tijd waren verloren. “Al met al valt 51 minuten verliezen me nog niet tegen, maar die 25 minuten hadden niet gehoeven en dat is jammer.”

Michiel Becx reed een keurige achttiende tijd. Hij stopte bij Versteijnen die de ophanglager kapot had. “Maar dat hebben wij niet bij ons, dus we zijn doorgereden”, vertelt Becx, die ook nog stopte bij teamgenoot Albert Llovera die een probleem had met de gasbediening op zijn stuur. “In de duinen zaten we ineens achter Janus. Daar schrokken we een beetje van. We zijn achter Van de Laar gebleven. Die had Janus geholpen, dus als hij iets zou hebben, konden we wat terugdoen. We hebben hem even losgetrokken van een duintje. Het was wel interessant om te zien hoe hij door de duinen reed. Veel van geleerd.”