Hopmans ingehaald door zijn eigen stof

Gepubliceerd op: 16-01-2019 00:35

Dat had Herwin Hopmans nog nooit meegemaakt: worden ingehaald door het stof dat hij zelf opwerpt met de motor. In de achtste etappe van de Dakar Rally deed hij deze merkwaardige ervaring op. “De wind kwam van achter, waardoor het stof over me heen sloeg, maar in de mist bleef het overal aan plakken. Heel raar.”

Ongeveer 70 km lang reed Hopmans door de mist die in de heuvels aan de kust hing tussen San Juan de Marcona en Pisco. Het was een bijzonder lastig stuk in de 360 km lange proef. “Heel diepe, losse feshfesh en dan in die mist: ik zag helemaal niks. Mijn bril schoonmaken kon ook eigenlijk niet, want met twee handen aan het stuur was het al hard werken, en stoppen in die rommel kan ook niet. Je moet gang houden, anders zak je erin weg.”

Bij de tankstop, waar Hopmans eindelijk zijn bril eens goed kon schoonmaken, hoorde hij dat kistrijder Mark Tielemans was gevallen en problemen had met het luchtfilter. “En ja hoor: bij kilometer 170 zag ik hem staan in de duinen. Hij kreeg de motor niet meer aan de gang. Ik heb het sleepkabeltje eraan gehangen en de motor voorzichtig naar beneden getrokken, zodat ie weer recht stond. Hij sloeg meteen aan.”

De volgende 280 kilometer reden ze samen, maar nadat Hopmans op een duintje was gevallen, scheidden de wegen. “Dat is ook wel goed voor mij, alleen rijden, vanwege het navigeren. Ik vond het niet erg tenminste. Op die eerste 100 kilometer na, was het weer best een mooie dag.”

Vorige bericht

Martien Jimmink telt de dagen af

Weer 360 km afgevinkt. Nog twee dagen met in totaal 423 km wedstrijdkilometers te gaan. Martien Jimmink werd wel blij bij die gedachte. “Nu moet ik het niet meer verkloten. Dat heb ik de hele dag al tegen mezelf gezegd”, vertelt Jimmink in het bivak van Pisco na afloop van de achtste etappe. Het is overleven voor Jimmink, al gaat het fysiek en mentaal al een stuk beter dan een paar dagen geleden. Na de zevende etappe ging hij vroeg naar bed. “Iedereen heeft alles voor me gedaan. Zoveel, dat ik zelf ben vergeten om te tanken. Ik kwam bij de start en daar zag ik dat ik een litertje of zes, zeven nodig had. Ik ben terug het dorp ingereden en bij een boer met een pickup kon ik een paar liter krijgen.” Een beetje te laat terug bij de start zette Jimmink er de sokken in. In de verte zag hij mist rond de heuvels hangen en daar wilde hij niet in zijn eentje in terecht komen. Net voor hij de wolken in dook, vond hij aansluiting bij quadrijder John Maragozidis. “Een boer uit Australië die amandelen kweekt”, ontdekte de loonwerker uit Kolhorn. “Hij navigeerde zo goed door de mist, dat ik besloot om bij hem in de buurt te blijven. We hebben de hele route samen gereden. Soms moest hij even op mijn wachten omdat ik een duin niet opkwam, dan moest ik weer even op hem wachten, omdat mijn snelheid hoger ligt dan de zijne. Maar samen zijn we goed door de dag heen gekomen. Bij de finish zei hij: ‘This is a gift’, maar als je er zoveel voor moet doen vind ik het geen cadeautje.” Jimmink liet opnieuw een zootje waypoints links en rechts liggen. In het klassement heeft hij inmiddels de meeste straftijd van alle motorrijders: 13 uur en 45 minuten. Daar trekt hij zich niets van aan. Dat het betekent dat hij elke dag helemaal achteraan moet starten, is het enige wat hij er vervelend aan vind. “Ik heb wel het gevoel dat de dagen minder zwaar worden”, zegt hij. “Zo viel het me vandaag wel mee. Het was te doen.” Jimmink was in elk geval voor het donker werd aan de finish. Dat gaf hem ’s avonds de tijd om zijn to do-lijstje af te werken: douchen, eten, naar de dokter (‘Ze vindt het altijd wel gezellig’), roadbook kleuren, nog een keer eten en dan op tijd naar bed. De etappe van woensdag is de voorlaatste, maar dat wil niet zeggen dat het appeltje-eitje wordt. De lus door de duinen van de Ica-woestijn bij Pisco telt 313 km tegen de klok en een verbinding van 96 km.
 
Lees verder