Hans Stacey zwoegt vooral ná de finish van elfde etappe Dakar Classic

Gepubliceerd op: 16-01-2025 20:44

SHUBAYTAH  – De grootste uitdaging voor Hans Stacey en zijn navigator Anton van Limpt kwam donderdag nota bene net na de finish van de elfde etappe, waar ze tweede waren geworden in de H4-klasse. Ze kwamen er goed vast te zitten in het losse woestijnzand van het Empty Quarter. Maar goed, ze hadden de etappe dan toch al uitgereden en de finish van Dakar Classic is met nog een dag te gaan in zicht. En, zo geven de twee van de Dutch Quattro Legends aan, het is ook wel mooi geweest.   

“We gaan met een fijn gevoel de laatste etappe in. Niet dat we er klaar mee zijn, maar de vermoeidheid slaat wel toe”, bekende Van Limpt. “We moeten elke ochtend tussen kwart voor vier en half zeven weg. Die korte nachten breken je op. Gisteren zaten we veertien uur achter het stuur, vandaag dan wat korter. Maar het zijn lange dagen.”

Mist
En dan werd donderdag de start ook nog eens uitgesteld vanwege mist. “Dat wachten was wel killing. Want we zouden om half acht moeten starten en het werd half twaalf. Dan ben je echt helemaal uit je concentratie. Je bent het zicht kwijt op de proeven. Uiteindelijk werden ze allemaal ingekort. En toen gingen we inderdaad de duinen in en het ging best goed. We hebben één keer vastgezeten, één keer moeten graven. Maar geen foutjes gemaakt, we zijn tweede geworden dus dat was positief.”

De voorlaatste etappe zou hoge duinen presenteren aan de deelnemers, maar dat viel volgens Stacey reuze mee. “Maar ze waren wel heel zacht. We waren over de finish. Ik had de Audi al iets verder gereden, een beetje bergaf en dan wil je wegrijden en dan zak je vast”, aldus de oliehandelaar uit Best. “Dat was eigenlijk nog zwaarder dan de proef. Op een gegeven moment stonden er drie auto’s. Een auto probeerde ons eruit te trekken. Die kwam ook vast te staan. Het was niet te doen.”

Van Limpt: “De duinen op zich waren niet echt hoog, maar ze waren echt lastig. Zeker op het midden van de dag. Je ziet al geen reliëf door de zon. Dan is het moeilijk zicht te krijgen op hoe de duinen lopen. En ze waren ontzettend los. Ze hadden een echt losse structuur. Dus bij het minste of geringste zakte je weg en dan moest je zien dat je door kon.”

Best hard werken
Het was, kortom, allemaal ‘best hard werken’. “Vooral als we moeten graven is het extra hard werken. Dan heb je er een stukje sportschool bij. Dus ik ben blij als we morgen de laatste kilometers goed doorkomen en heerlijk naar het podium kunnen. En uiteindelijk de zoveelste Dakar kunnen afvinken.”

Want, zo wist hij, het uitrijden op zich is toch al bijzonder. “Als je ziet dat hier allemaal op de kar staat, auto’s die allemaal uitgevallen zijn. Het moet allemaal heel blijven. Het is een motorische sport, dus alles kan kapot. We hebben ook veel kapot gehad. Maar gelukkig, als we morgen over de finish gaan, dan hebben we wel weer een mooie prestatie geleverd. Wat niet vanzelfsprekend is. Het is niet vanzelfsprekend om de Dakar uit te rijden. En ook deze niet. Ik vond hem zwaar.”