Een dag om snel te vergeten, zo dachten Jan en Ben van de Laar over de negende etappe van de Dakar 2020. In de cabine van Fried van de Laar Racing was het niet gezellig vandaag tijdens de rit van Wadi Al-Dawasir naar Haradh. De eerste 155 van de 410 km bestond uit ‘stenen, keien en andere rommel’. Het was hard, het deed zeer en er was weinig lol te beleven aan het bonken door rivierbeddingen.
Na 70 km bonken besloot Jan van de Laar dat het zo niet langer kon. “Ik was ervan overtuigd dat we zo de finish niet zouden halen. Onze DAF is niet gebouwd voor dit soort onzin. Ik ben van het gas af gegaan om de auto heel te houden.”
De broers Van de Laar waren dan ook stomverbaasd toen ze aan de finish vernamen dat ze slechts 37 minuten hadden ingeleverd op de snelste Kamaz. “Op de stenen kwamen ze ons links en rechts voorbij gestoven”, zag navigator Ben van de Laar. “Na de neutralisatie, in het tweede deel van de proef, werd het een stuk vlakker, beter en sneller. Toen ging het bij ons ook een stuk beter. Maar dat we zoveel goed zouden maken op een stuk waar iedereen 140 kan, hadden we niet verwacht.” Achteraf was het dus toch een goede dag, ook al zagen de heren dat niet aankomen en voelde het anders aan. Met de twintigste tijd was Jan van de Laar tevreden. “Het enige leuke stuk was aan het eind, met knoertharde duintjes waar ik met 100+ overheen kon. Toen hebben we wel plezier gehad.”
Voor morgen en overmorgen staan er wel weer zand en duinen op het programma. De tiende en elfde etappe vormen samen een marathonetappe, waarbij geen serviceteams zijn toegestaan. Monteur Simon Stubbs staat er dan alleen voor, met de hulp van Jan en Ben uiteraard. De DAF wordt voor de marathonetappe voorzien van vier nieuwe banden en alles wordt in het bivak van Haradh een keer extra goed nagelopen. “Maar de auto staat er goed bij”, vond Ben. “Het voelt betrouwbaar aan. Tot op heden gaat het goed.”