Vorig jaar ging Gerben Lieverdink voor het eerst van start in de Dakar. Tot de rustdag ging het goed, tot hij op Dag 6 nog zo laat in de duinen zat, dat de wedstrijdleiding een einde aan zijn rally maakte. We spreken Lieverdink direct na de keuring, met nog twee dagen te gaan voor zijn tweede deelname aan de rally.
“Ik heb vorig jaar een goeie eerste poging gewaagd en tot en met de rustdag ging het eigenlijk vanzelf, maar op Dag 6 ging het toch mis. Daarna ben ik eens na gaan denken, waarop ik toch het gevoel bleef houden dat ik het ècht wel kan. Ik weet natuurlijk niet of het nu gaat lukken, maar ik wil het absoluut nog eens proberen. De voorbereidingen gingen helemaal super tot en met 14 november, toen raakte mijn schouder uit de kom. Ik heb daar nog behoorlijk last van, ondanks de brace waarmee ik rij. Mentaal is dat geen probleem, maar ik kan er heel goed mee leven, maar fysiek heb ik er best last van, vooral bij het optrekken van de motorfiets of bij een gat. Ik zal daardoor ook iets meer op de motor zitten in plaats van staan dan normaal, daar moet ik rekening mee houden. Ik heb nog voor de beslissing gestaan of ik wel of niet zou gaan. Ik heb besloten gewoon te gaan, ik sta hier nu dan ook nog met een glimlach op mijn kop, ik vind het helemaal fantastisch hier, echt geweldig en leuk, dus ik zie wel!”
Voor de Achterhoeker is de woestijn niet nieuw, maar nu de rally voor het eerst in Saoedi-Arabië plaatsvindt, was het ook voor hem even afwachten hoe hij er ontvangen zou worden. Dat blijkt vooral positief te zijn.
“Qua eerste indruk valt het me hier enorm mee. Vooraf had ik natuurlijk die gedachte van een streng islamitisch land, maar de mensen zijn hier superaardig en helpen je overal mee, tot de taxichauffeurs aan toen. Ik ben een tijd in Dubai geweest, dus ik kan hier wel zien dat ze echt vooruit gaan nu Er wordt hier heel veel gebouwd en het land verandert dan ook snel. Dat zie je aan de auto’s, aan de gebouwen, aan alles wat er hier gebeurt. Economische groei is hier zeker aan de gang, er gebeurt hier heel veel. Het is eindeloos groot hier, drie of vier keer groter dan Frankrijk, dat zijn enorme getallen. Als je dan ziet dat we zondag al 800 à 900 kilometer doen en dan ben je nog niet eens helemaal in het noorden, da’s echt fantastisch.”