Willems en Van Pelt buffelen door blubberdag

Gepubliceerd op: 04-01-2017 01:50

Maik Willems dacht dat hij wel al wat gezien op het gebied van modder, maar na afloop van de tweede etappe van de Dakar 2017 schatte hij de Toyota zo’n 400 kilo zwaarder in dan bij de start van de 274 kilometer lange proef. “Dit was wel een heel bijzondere dag, met blubber, stof en toestanden. Alles zat dichtgeplakt en aangekoekt.”

De regen van de afgelopen weken in het noorden van Argentinië had de paden waarover de auto’s, motoren en trucks moesten op veel plaatsen veranderd in modderpoelen. Vorig jaar hadden Willems en zijn navigator Rob van Pelt dat ook wel meegemaakt, maar niet zo erg als deze keer. “Dan reed je door een riviertje en was het weer schoon. Nu bleef die blubber overal vastkoeken en het stof plakte er ook nog eens in. De auto kon zijn temperatuur niet meer kwijt, dat bleef hangen op 95 graden. De koppeling bleef hangen. Het was niet storend, maar wel bijzonder. Het was echt een rare blubberdag.” Die blubberdag sloot het Bastion Hotels-duo af met de veertigste tijd, op iets meer dan een uur achterstand van dagwinnaar Sébastien Loeb. De Unimog van Kornelis Offringa en Thomas de Bois kwam als 39ste van de trucks over de streep.

Nachtje op hotel

In het bivak in Tucuman aangekomen bleek dat de servicetruck van het team nog onderweg was. De assistentiekaravaan had een tocht van ruim 700 kilometer, waarvoor een uur of tien rijden was ingecalculeerd, maar een lekke band had de truck aanzienlijk vertraagd. Behalve reserve-onderdelen, gereedschap en apparatuur voor het onderhoud van de Toyota en de Unimog heeft die truck ook de persoonlijke spullen, slaapzakken en tentjes van het hele team bij zich. “De truck zal hier niet voor twee uur vannacht zijn en wij moeten om zeven uur morgenochtend weer vertrekken. Dan zal je zien dat hij nog een uur later is ook. Ik lig het liefst lekker in mijn tentje, maar we hebben nu toch maar een hotel geregeld, zodat we een paar uur kunnen slapen. De jongens van de Jeep zijn al begonnen met sleutelen en we hebben een goede relatie met de buren, dus we kunnen altijd wat lenen.”

De hoogte in

Voor de derde etappe is het wel belangrijk om goed uitgeslapen en fit te zijn. Niet alleen omdat het een lange dag wordt (780 kilometer in totaal met 364 kilometer geklokt), maar ook een pittige qua rijden, met tal van rivierbeddingen die doorkruist moeten worden. “Als ik me goed herinner, is het wel een mooie etappe”, meende Willems. “Op een plateau en dat is hoog, op zo’n 4900 meter begreep ik net bij de briefing. Veel hoger kunnen we ook niet, geloof ik. Het is een flinke overgang, maar wel lekker fris. Hoeven we niet meer te schelden op de airco, maar kunnen we zeuren over de verwarming. De hoogte is geen probleem Vorig jaar moesten ze ons vertellen dat we op die hoogte zaten. Godzijdank hebben we er geen last van, want als je er wel last van hebt, kun je er goed beroerd van worden en daar kun je weinig aan doen.”

Foto: Condor Media

Vorige bericht

Arjan Bos vol gas door de tweede etappe

De tweede etappe van de Dakar 2017 was op het lijf van Arjan Bos geschreven. Hij genoot met volle teugen van zijn ‘eerste echte Dakar-dag’, een proef van 274 kilometer in het noorden van Argentinië. “Lange halen, snelle paden en in de laatste 20, 30 kilometer kon de kraan helemaal open… Echt mijn ding.” Het was niet een en al pret. Behalve de proeven die tellen voor de wedstrijd kent de Dakar Rally ook lange verbindingen over de weg naar de start van de special en van de finish naar het bivak. “Een dikke 400 kilometer over de weg knallen, om vijf uur ’s ochtends, is behoorlijk geestdodend”, merkte Bos. En na die 400 kilometer begint het echte werk pas. Teammanager Henk Hellegers van het HT Rally Raid team had zijn rijders al gewaarschuwd voor de nodige verrassingen onderweg. Bij de rijdersbriefing waren de termen gaten, stof, modder en gevaar meermaals langs gekomen. Ook Arjan Bos had ‘momentjes’ en stond een paar keer dwars op een pad. Maar met de woorden van Hellegers in zijn achterhoofd koos hij er voor om regelmatig gas terug te nemen. In het stof van de andere rijders is een grote kuil of een modderpoel zo over het hoofd te zien. Bos zag een aantal collega-motorrijders in de fout gaan. “Ik heb netjes de wielen aan de onderkant gehouden.” Een hele tray water Bij de voor de motorrijders verplichte tankstop liep Bos tegen oververhitting aan. Niet zo raar, want op de pampa’s liep het kwik op tot boven de 40 graden. “Ik zag een vrachtwagen staan waar ze water uitdeelden. Daar heb ik een hele tray meegepakt. Eerst wat flesjes achterin mijn nek gegoten, daarna twee flesjes leeggedronken – niet meer, want zo’n grote plens in je maag is ook niet fijn – en mijn camelbag weer gevuld. Tussendoor heb ik ook nog wat gelletjes naar binnen gewerkt. Er stonden wat mensen raar te kijken en ze hebben me vast voor gek verklaard, maar je lichaam heeft de brandstof gewoon nodig.” Aan de finish van de proef, die Bos met een 84ste tijd afsloot, zat de paprikakweker uit Bergschenhoek er wel redelijk doorheen. Het laatste stuk verbinding naar het bivak was door de geleverde inspanning en de hitte een marteling. “Zó heet. Het was of er met een hete föhn in mijn helm werd geblazen.” In het bivak wachtte een koude douche – meestal is dat geen goed nieuws, maar nu was die meer dan welkom. “De temperatuur mag van mij zakken. Zo tussen de 5 en de 10 graden, het liefst met een beetje miezer erbij.”
 
Lees verder