Het is gelukt: Teun Stam en René Bargeman hebben ‘het karretje’ naar de finish van de Dakar 2020 gebracht. Het ging niet vanzelf. Integendeel: een paar keer zag het er helemaal niet naar uit dat het zou lukken. “We zijn er en daar ging het om.”
Toch was Teun Stam best opgelucht toen hij de Toyota Rallycruiser over de finish van de twaalfde etappe stuurde. In dat laatste stukje van 166 km gaf hij het oude beestje nog even goed de sporen. “Dat risico durfde ik op deze laatste dag wel te nemen”, grinnikte Stam. “In de wetenschap dat áls we het niet op eigen kracht zouden halen, er altijd wel iemand is die ons binnensleept.”
Zover kwam het niet en dat maakte Stam extra trots: “We hebben bewezen dat je met een redelijk standaard auto, een ouwetje, maar degelijk en met een goed concept, en met een klein, maar geweldig team de Dakar kunt uitrijden. We zijn bij de top 50 gefinisht: dat is de goede helft van wat er aan de start stond. Beter kan het toch niet? Ik vond het een super-Dakar.”
In de beginfase van de Dakar spande het erom voor het Schijf Rally-team. Met name de tweede en derde dag waren wel ‘een dingetje’. Stam reed schade aan de vooras en het differentieel en die schade achtervolgde hem de rest van de rally. “Dat konden we niet goed oplossen en dan gaat het ten koste van het preventief onderhoud en het rijden. Je gaat anders rijden, wordt bang van elke steen. Dat zou niet moeten.”
Het was voor Stam reden wat behoudender te gaan rijden en dat betaalde zich uit in een eigenlijk probleemloze tweede helft van de rally. “Dat was vanaf het begin de bedoeling geweest, maar liep even anders. Ach, het maakt het ook wel weer mooi als het met wat extra hindernissen is. We mogen trots zijn op wat we hebben gedaan en vooral met dank aan de monteurs: superjongens zonder wie het niet was gelukt.”