De Dakar uitrijden is één ding, maar een zware Dakar als die van 2019 uitrijden als kistrijder met gescheurde kruisbanden, is helemaal een bijzondere prestatie. Als iemand trots mocht zijn aan de finish, is het daarom wel Marcel Snijders.
Voor de twaalfde keer stond de 51-jarige slotenmaker aan de start van de Dakar, voor de zesde keer op de motor. Alle zes de keren op de motor kwam hij aan de finish. “Maar van deze had ik het niet gedacht, nadat ik op de vierde dag al mijn kruisbanden scheurde. Het was geen zware val, maar wel een lullige en ik hoorde en voelde het knakken in mijn knie. Ik voelde mezelf zo zielig. Mooie motor, alles goed voor elkaar, en dan krijg je dat. Ik dacht: ‘dat red ik nooit door die duinen en dat zand van de tweede week’.”
Met hulp van de teamarts van Team De Rooy en de medische service van de organisatie lukte het toch om te blijven rijden. “Ik kreeg allemaal berichtjes van onder andere Erik Kofman en Michel de Groot die ook eens Dakar hebben uitgereden met gescheurde kruisbanden. Ik zei tegen mezelf: ‘Dikke neus! Als zij het kunnen, moet jij het ook kunnen.’ Ik had voor mezelf besloten dat als ik dag 6 en 7 goed door zou komen, de rest ook wel moest kunnen.”
Dat viel nog even tegen. Die twee dagen kwam Snijders goed door. “Daar had ik me op ingesteld en ik dacht dat het ergste toen geweest was. Maar toen er kwamen nóg twee dagen die misschien nog wel zwaarder waren. Voor mij persoonlijk in elk geval wel. Ik ben heel blij met mijn KTM: de motor heeft een deel van het werk opgevangen. Als die niet zo soepel had gereden en zo makkelijk door het zware zand had getrokken, had ik het niet gered denk ik.”