Het zag er gisteren niet makkelijk uit voor Gerben Lieverdink. Met een nog niet herstelde blessure ging hij vanmorgen toch gewoon van start, waarop hij na bijna 6,5 uur rijden in het bivak van Al Wajh aankwam. De wetenschap dat het dus wèl kan, doet hem zichtbaar goed.
“Dat was zeker geen makkelijke dag. Als je dan weer ziet wat er allemaal gebeurt onderweg, ik heb drie keer een helikopter gezien die mensen kwam ophalen! Een teamgenoot van ons is gevallen, daar heb ik nog bij gewacht, dus ik krijg die tijd waarschijnlijk nog terug. Er is dus al een hoop gebeurd op de route. Het was dan ook heel tricky, met name in het begin. Veel grote stenen, in begin was het ook nog eens erg glad. Plus, ook nog eens héél veel kleine stenen, ik moest echt donders goed oppassen. Het is zo verraderlijk hier, je ziet iemand zomaar even vallen, sleutelbeentje stuk, je bent zo weer onderweg naar huis toe. Ook onder het losse zand lagen stenen, met mijn “rare” arm was dat vooral in het laatste stuk funest, maar ik ben er wel doorheen gekomen.”
“Het lijkt hier veel op Marokko, veel stenen maar ook heel veel afwisseling. Grote duinen, kleine duintjes, veel los zand, het was zo nu en dan echt genieten! Het laatste stuk je wel in het donker en het werd al wel fris, daar had ik me wat in vergist. De verbindingsroute heb ik maar in één stuk doorgereden, dat was een grote weg, een lang recht stuk. Ik heb geen risico genomen, gewoon mijn eigen ding gedaan om de finish te halen en dat is gelukt.”
“Ik ben zeker niet ontevreden over vandaag qua lichamelijke gesteldheid, ik moet alleen mijn vertrouwen weer een beetje opbouwen. Ik hoop dat alles nu zo blijft, dat ik zo door kan gaan. Als ik kijk waar ik nu sta en waar ik half november stond, vind ik wel dat ik nu al ergens gekomen ben. Ik had het veel erger verwacht. Morgen is er de Supermarathon, de Elite-rijders mogen dan maar tien minuten sleutelen maar ik mag gewoon alles doen aan de motor. Ik had soms helemaal niet gedacht nog zo ver te kunnen rijden, ik bekijk het nu van dag tot dag en elke dag is anders.”