“Ik denk dat veel andere mensen gedacht hebben dat ik na één dag al naar huis zou gaan. Spieren afgescheurd van je schouder, een normaal mens gaat dan de Ziektewet in en lekker naar huis. Ik had ook mijn knie kapot, die was flink dik, daar had ik ook goed last van. Een normaal mens doet dan helemaal niks meer, maar ik ga de Dakar rijden, dat is natuurlijk wel een beetje de tegenovergestelde wereld. Aan de andere kant, ik wist waar ik aan begon, dat dit het verhaal zou kunnen worden. Ik kende de risico’s en heb het toch volgehouden tot en met dag vier.
Vandaag was het bijltjesdag. Er was een “closed door” op 135 kilometer, waar je uiterlijk om 17:00 uur moest zijn. Ik was daar om 11:00 al dus ik dacht dat het goed kwam, maar daarna gingen we de zachte duinen in. Daar haalden de vrachtwagens ons als heel snel in, het waren best snelle stukken en dan kom je in hun diepe sporen terecht. Ik deed het voorzichtig aan, maar ben toch een paar keer gevallen. Mijn been deed zeer, ik hinkte een beetje, knie deed zeer, mijn schouder deed zeer. Op kilometer 236 moest ik nog zo’n 120 kilometer, toen voelde ik dat het niet meer goed kwam. Dadelijk lig je dan naast de rest van de Nederlanders in het ziekenhuis, dat heb ik er niet voor over.
Ik heb eerst een uur op de grond gezeten, een beetje nadenken wat ik moest gaan doen. Hoe dit verder moest, want het voelde gewoon niet goed. En als het niet goed voelt, moet je het gewoon niet doen. Toen heb ik contact opgenomen met de wedstrijdleiding in Parijs. Ondanks dat het een hele zure beslissing is, ik ben hier natuurlijk heel lang mee bezig geweest. Dakar is natuurlijk niet voor niets “Dream, Dare, Live it” en daar ben je dan enorm mee bezig.
Het was het makkelijkste geweest om gewoon thuis te blijven, zeggen dat je last van je schouder hebt en dat je niet komt. Het moeilijkste is dan toch om het gewoon te proberen en te kijken hoever je komt. Dat heb ik ook vooraf tegen iedereen gezegd. Ik had gehoopt de rustdag te halen en het ging eigenlijk best goed. Gisteren ben ik wel heel diep gegaan, dat moet ik eerlijk zeggen, dat was een heftige dag. Met name de laatste 60 kilometer, daar heb ik drie uur over gedaan met in het donker navigeren. Dat vond ik wel heel ingewikkeld, maar ik heb het toch gehaald.
Het ging vandaag gewoon niet, als ik dan een beetje ga nadenken over ziekenhuizen en dat soort dingen, dan moet ik gewoon gelijk stoppen, dan komt het gewoon niet goed. Er zijn al veel te veel mensen geblesseerd geraakt, met zware blessures op hoge snelheden. Ik ben er zelf vandaag ook een paar keer goed afgegaan. Ik denk, dat gaan we niet doen.
Iedereen was me vanuit thuis aan het zoeken, maar ik zat in de woestijn en had geen bereik met mijn telefoon. Ik kon niet bellen, niks, tot de helikopter kwam. Die heeft mij op een plaats afgezet waar ook geen bereik was, bij het Saudische leger. Een generaal kwam kijken wat we aan het doen waren, leuke vent, toen hebben ze mij hier naartoe gebracht. Ik ga vanaf hier nu sowieso mee naar Riyadh, dan eens zien hoe ik naar huis kan komen en dan maandag weer gewoon aan het werk.
Ik sta hier, wel met een dubbel gevoel. Ik had natuurlijk de finish wel willen halen, want daar ging ik voor, alleen gezien de voorbereiding na 14 november was het eigenlijk Mission Impossible. Maar, ik heb het geprobeerd, dat vind ik wel knap van mezelf en daar ben ik ook heel blij mee. Ik ben hier geweest, ik heb er zeker geen spijt van dat ik hier ben, ik vond het hartstikke leuk, maar misschien één tandje minder dan vorig jaar in Peru.”